Nieuwe alinea
Met ingang van 1 januari 2023 heb ik afscheid genomen van mijn laatste bestuursfunctie. Mijn goede voornemens voor de tijd hierna zijn: meer schrijven, fotograferen en misschien de schildersezel, die al vijftien jaar in de stal staat, het huis in halen om hem met verf te besmeuren tot iets heel abstracts.
Als ik aan schrijven denk, dan gaan regelmatig mijn gedachten terug naar tante Cato. Who the hell is Tante Cato? Tante Cato was gedurende meerdere jaren mijn lerares Nederlands op de Gemeentelijke HBS in Hilversum. Zij was in tweeërlei opzicht een echte juffrouw. Haar familienaam was ‘Mejuffrouw Cato Hoek’ en als juffrouw op de HBS was zij voor iedere leerling ‘Tante Cato’ en níet anders.
Onze tante was een lief klein vrouwtje. Zij was streng en gaf gedegen les vanaf een hoge lessenaar. Zij droeg een iets te korte rok en moest, ter voorkoming van inkijk, regelmatig frommelen aan de rokrand. Ik had een haat-liefde verhouding met tante Cato.
Ik haatte Cato om haar lesstof: zinsontleding, spelling, stijl, grammatica, dictees, voor de klas voordragen (gedichten). Ik vond dat verschrikkelijk. Ik voelde mij een lijdend voorwerp en bepaald geen meewerkend voorwerp. Ik was gewoon een onderwerp van ellende.
Tante Cato had een klein langwerpig cijferboekje, waarin mijn erbarmelijke cijfers werden genoteerd. Aan het eind van het trimester las ze in de klas de cijfers van het komend rapport voor. Ik wachtte dat rustig af, want de ‘voorstelling’ was telkens hetzelfde: ‘Ik snap het niet. Je bent altijd slecht tijdens de les, maar als ik alle cijfers optel dan is het een …….’
En dat ‘een’ was altijd een zes of zeven. Voor tante een mirakel, maar ik begreep het wel.
Vanaf de eerste jaren op de lagere school scoorde ik al hoog met de mooiste opstellen; zo ook bij tante Cato op de HBS. Ik schrijf graag en gemakkelijk. Het oordeel over de kwaliteit laat ik graag aan derden over. Door tante Cato ben ik daaraan immers aan gewend.
Volgens mij is Cato Hoek al geruime tijd tot de vaderen vergaderd, maar ik zou haar wel eens te hulp willen roepen als ik zie en hoor, hoe onze mooie Nederlandse taal tegenwoordig wordt verkracht. ‘Hun hebben het toch ook geleerd’. Kennen en kunnen worden verwisseld. Als je koude kak hebt of ‘erbij’ wilt horen, dan spreek je met een Gooise ‘r’. Nieuw is ook het aanstellerig uitspreken van de laatste lettergreep van een zin. Grammaticale fouten vliegen je om de oren. Ik erger mij kapot. Het is de hoogste tijd voor harde actie en daarvoor zou ik het liefst tante Cato terug willen roepen naar het aards bestaan. Dat is een beetje liefde tegenover de ‘haat’ die ik hiervoor beschreef.
Tante Cato kan mijn columns helaas niet meer lezen. Daarom mogen jullie dat nu doen. Niet te streng, graag. Ik zou, na die zessen en zevens, ook wel eens een acht willen ‘scoren’.