door duda-wsm
•
3 januari 2020
T ante Adèle uit ’s Gravenhage, was wat men noemt, ‘een oude van dagen’. Op tien dagen na, was zij al honderd, maar helaas is zij toen, van de trap af gedonderd. In het gips op een bed, dat was niet voor ’t eerst. Haar hele bestaan, was door dokters beheerst. En als je familie haar bijnaam zou vragen,, kreeg je als antwoord: ‘de krakende wagen’. Tante dacht: ‘ze zijn bedonderd; De gouden koets, en bijna honderd. Maar nu in ’t gips, hopen de zakken, Dat ik door (en in) mijn as ga zakken.’ Op haar verjaardag, menig vrouw en man, zongen ‘lang zal ze leven’; meenden niets daarvan. Intussen was Adèle in en vloek en een zucht als krakende wagen, die hufters ontvlucht. Adèle, werd zomaar honderdzeven. Haar haven en goed, gaf zij weg tijdens haar leven. De notaris verstrekte haar geld en inventaris, aan een wagenmuseum in Weet-ik-waar-is. Zij wilde geen kaarten, op haar graf staat een steen: ‘Hier rust Adele, te vroeg ging zij heen. Er visten velen, maar weg was de vangst De krakende wagen, liep toch nog het langst.’